Magdy Eid: de man die zijn rug recht houdt
Magdy (20 oktober 1963, Alexandrië) is hét gezicht van het Wereldhuis. Altijd staat hij in schort en met perfect gecoiffeerde haren voor de deur. Een glimlach en een kop koffie klaar voor wie het maar nodig heeft, een grote mond en een klein hartje. Maar wat is het verhaal achter deze joviale Egyptenaar? Ik mocht hem wel interviewen, maar hij drukte me één belangrijke regieaanwijzing op het hart: ‘geen zielig persoon van me maken, want dat ben ik niet.’
Foto door Adriaan Backer
Wat is een fijne herinnering aan je jeugd?
School was mijn grote passie. Ik wilde altijd de beste van de klas zijn. Ook speelde ik graag voetbal met de kinderen in mijn buurt en met mijn broers. Mijn moeder was lief, maar streng, we waren soms bang voor haar, maar ze bedoelde het altijd goed. De mooiste herinnering die ik heb aan mijn jeugd, is mijn eerste ramadan. Dat was zo bijzonder. We mochten tijdens de vasten heel veel mooie televisieseries kijken en als het ’s avonds tijd voor de Iftar-maaltijd was, dan gingen we met z’n allen naar buiten waar we ook al onze buren ontmoetten. We aten samen in de warme buitenlucht en ik voelde heel duidelijk dat we met elkaar verbonden waren. Die sfeer was zo speciaal. Als een sprookje. En helemaal daarna, met het Suikerfeest. Mijn broers en ik kregen van mijn ouders nieuwe kleren, mooie westerse kostuums en van mijn oom en tante geld waarmee we zoveel snoep mochten kopen als we maar wilden. Dat is toch de droom van ieder kind!
Waarom heb je je land verlaten?
Mijn familie was niet arm, maar zeker ook niet rijk. Ik heb economie gestudeerd in Alexandrië en een opleiding aan de Militaire Universiteit gevolgd waardoor ik de rang van kapitein behaalde. Toch zag ik geen toekomst voor mezelf in Egypte. Ik voelde me in sommige dingen beperkt en verlangde naar een vrijer leven en vooral een plek waar ik kon werken en beter geld kon verdienen. Over Europa hoorden we goede dingen. Ik had vrienden die me konden helpen met het verkrijgen van een toeristenvisum en vraag me niet waarom, maar dankzij hen had ik ineens toegang tot vijf verschillende visa voor vijf Europese landen! Ik koos voor Nederland, dat kende ik vooral van het voetbal. Marco van Basten en zo, Egypte houdt van het Nederlandse voetbal! Het afscheid was moeilijk, mijn moeder was boos, ze wilde niet dat ik ging, maar mijn vader was juist blij, hij hoopte dat ik succesvol zou worden in Europa.
Hoe ging je reis hiernaartoe?
31 december 1989, ’s avonds laat, landde mijn vliegtuig in Nederland. Ik wist niets over de manier waarop Nederlanders Oud en Nieuw vieren en was heel verbaasd dat het vliegveld zo leeg was. En ik had het koud! De laatste trein naar Amsterdam-Centraal was al vertrokken, daarom stapte ik met mijn koffertje maar in een trein naar Utrecht. Ik had geen plan, ik zou wel zien. In Utrecht pakte ik een bus en de chauffeur vroeg in het Engels: ‘waar gaat de reis naartoe, meneer?’ Ik antwoordde lachend: ‘geen idee!’ Toen zette hij me af bij een Egyptisch restaurant. En je zult het niet geloven, maar ik kon diezelfde nacht al aan de slag in de keuken! Om 6.00 uur ’s ochtends was ik klaar. Ik was zó moe, maar ook zó blij, het was echt een gastvrij onthaal geweest en ik hield er meteen een baantje en een slaapplaats aan over. Toen wist ik: ik houd van Nederland. Zo is mijn leven hier dus begonnen.
Hoe is je leven nu?
Ik ben nu 32 jaar in Nederland. Ik heb gestudeerd, eerst in Utrecht en later in Eindhoven. Van 1990 tot 2006 had ik een verblijfsvergunning , die was in die tijd een stuk makkelijker te verkrijgen dan nu. En ik leidde eigenlijk een heel gewoon Nederlands leven, ook nog een tijdje samen met een Nederlandse vrouw. Die vergunning is toen weer ingetrokken. Ik weet nog steeds niet waarom, ze zeiden: we kunnen helaas niet verlengen. Ik ben daar wel boos over geweest.
Nu ben ik al weer vijftien jaar ongedocumenteerd. Ik heb overal gewerkt en op allerlei plekken gewoond. Ook in garageboxen, als er niets anders was. Toch moet ik dwars door alles heen blij zijn. Want als je boos wordt over je situatie, dan word je ziek. Daar heb je niets aan. Dat heb ik geleerd tijdens mijn militaire opleiding in Egypte. Toen moesten we wel eens drie dagen achter elkaar rechtop staan. Dan leer je dat je vol moet houden! Wat mij ook altijd heeft geholpen is dat ik goed contact kan maken met mensen. Zelfs bij de politie kennen ze me en weten: Magdy is een goeie vent. Dat maakt sommige dingen makkelijker. Het Wereldhuis is mijn huis. Ik ben er altijd en als het ooit sluit, dan zou dat voor mij een drama zijn. Natuurlijk had ik graag een gezin willen hebben, met kinderen, maar het leven is anders gelopen. Gelukkig heb ik toch heel veel leuke mensen om mij heen. De vogels hier op straat zijn trouwens ook mijn kinderen. (Hij wijst naar de eenden en duiven – gh). Jammer dat ik ze niet meer mag voeren van de beheerder.
Wat is je droom voor de toekomst?
Ik wil natuurlijk graag papieren. Ik word nu ouder. Er is in Egypte niets meer om naar terug te keren: mijn ouders en mijn ene broer zijn overleden, mijn andere broer woont in Saoedi Arabië. Ik zou heel graag weer een echte baan krijgen, dan kan ik ook belasting betalen en laten zien aan Nederland hoe dankbaar ik ben. Met wat ik overhoud van mijn salaris wil ik graag de daklozen in deze stad helpen. Dat is mijn droom.
