Aminata Kanu: de vrouw met onzichtbare wonden
Aminata Alimatu Kanu (geboren op 26 maart 1992 in Freetown, Sierra Leone) is, als je op TikTok kijkt, een vrouw met vele gezichten. Een geweldige imitator en van alle Wereldhuis-bezoekers degene met de meeste verschillende kapsels. Maar achter die vrolijke lach en springerige krullen, zit een veel minder vrolijk verhaal.
Wat is een fijne herinnering aan je jeugd?
In mijn kindertijd had ik niet zoveel vriendjes om mee te spelen. Toen mijn moeder zwanger werd, hoopte ik daarom op een zusje, dat zou mijn leven zo veel leuker maken. Iedere dag bad ik en mijn gebeden werden verhoord toen Kadija ter wereld kwam: de mooiste baby van Freetown. Soms mocht ik haar op mijn rug in een draagdoek meenemen. Dan wandelde ik met haar door de buurt en riepen de jongens: ‘Hee, je bent niet half zo mooi als je kleine zusje!’ Op die momenten was ik echt trots en gelukkig. Kadija bracht licht in ons gezin, iedereen werd zachter door haar.
Waarom heb je je land verlaten?
Als ik terugdenk aan mijn jeugd, heb ik eigenlijk maar heel weinig fijne herinneringen. Mijn zusje stierf toen ze vier jaar oud was. Ik heb haar gewassen en mooi aangekleed. Mijn vader was extreem gewelddadig (ze laat de grote littekens op haar armen zien - gh) en dat werd nog erger toen hij er achter kwam dat ik op vrouwen viel. Maar ik had mezelf toch niet gemaakt, wat kon ik daar aan doen? Hij wilde dat ik een zuiveringsceremonie zou ondergaan, maar ik had gehoord dat dat soms dodelijk kon aflopen en daarom weigerde ik. Toen ik twintig was, overleed mijn moeder. Zij maakte deel uit van een geheim spiritueel genootschap dat vrouwenbesnijdenissen uitvoerde. Het was de bedoeling dat ik haar zou opvolgen, maar dat wilde ik absoluut niet. Toen ben ik weggelopen. Huilend liep ik langs de kant van de weg totdat er een auto stopte met een blanke man achter het stuur. Hij bood zijn hulp aan. Dat had nog nooit iemand gedaan. En dus ging ik met hem mee.
Hoe ging je reis hiernaartoe?
Ik ben nog steeds verdrietig dat ik geen afscheid heb genomen van mijn broers, maar het kon gewoon niet, ik was zo bang dat mijn vader mij zou tegenhouden. De blanke man zei dat hij in de diamanthandel zat en nog een klus moest afmaken. Ik kon in de tussentijd in zijn huis logeren in Freetown. Hij heeft me nooit met een vinger aangeraakt en ik dacht dat ik hem kon vertrouwen. Hij beloofde een vliegticket naar Europa en verblijfspapieren voor me te regelen. Daar zou ik veilig zijn en kunnen studeren. Ik wist niet eens dat we naar Nederland gingen! Eenmaal in het vliegtuig (2012) voelde ik me weer een klein kind, zo opgewonden was ik. Vanaf Schiphol namen we de trein naar zijn huis waar we laat in de avond arriveerden. Daar heb ik vier dagen opgesloten gezeten. Ik werd door hem tot seks gedwongen met verschillende mannen. Op de vierde dag stond er een deur open en heb ik het op een rennen gezet. Onderweg klampte ik mensen aan, maar mijn Engels was nog erg slecht en mensen zijn nu eenmaal bang voor ‘illegal people.’ Uiteindelijk vond ik toch hulp. De GGD in Rotterdam heeft me volledig onderzocht en behalve een blaasontsteking had ik gelukkig geen fysieke schade.
Vervolgens ben ik in procedure gegaan, toen durfde ik nog niet te vertellen over mijn seksuele geaardheid, maar het verhaal over het geheime genootschap van mijn moeder en de agressie van mijn vader, woog blijkbaar niet zwaar genoeg voor het toekennen van een verblijfsvergunning. Ik ging naar Amsterdam en kwam via pastor Cor (Ofman) in BBB Walborg terecht. Ik begon het Wereldhuis te bezoeken waar ik deelnam aan de Open Closet-group; ongedocumenteerden met een LHBTI-achtergrond. Langzaam maar zeker voelde ik me vrijer om mijn verhaal te doen. En dat leidde er in 2017 toe dat ik alsnog mijn papieren kreeg!
Het eerste jaar daarna was geweldig. Ik deed mijn inburgeringscursus, wilde alles aanpakken wat er maar op mijn pad kwam en volgde via de Gemeente een leertraject om in de zorg aan de slag te gaan. Maar toen kreeg ik een gezwel in mijn hals dat steeds groter werd. Het bleek een lymfeklierontsteking die het gevolg was van een eerder opgelopen TBC-infectie. Ik ben met spoed geopereerd en vervolgens met een zak medicijnen naar huis gestuurd. Toen ik met die medicatie begon, kreeg ik buikklachten die tot op de dag van vandaag voortduren. Ik heb constant pijn. Soms kan ik er niet van slapen. Het ziekenhuis heeft me helemaal binnenstebuiten gekeerd, maar ze konden niets vinden. ‘U bent kerngezond, mevrouw’, zei de dokter blij. Ik kon alleen maar huilen, want ik wist zeker dat er iets mis met me was. Nu denk ik weleens dat er in Sierra Leone een vloek over me is uitgesproken; er zijn daar veel mensen kwaad op me. En de enige oplossing die ik nu nog kan bedenken is dat ik een keer naar Gambia of Guinee reis om me daar door een ‘herbalist’ te laten behandelen. Je moet de medicinale kracht van Afrikaanse planten niet onderschatten! De dokters hier zeggen dat het probleem vooral tussen mijn oren zit, maar ik heb intussen zoveel therapie gehad dat ik ook dat niet meer geloof.
Hoe is je leven nu?
Mijn leven is nog steeds moeilijk. Goede dingen blijven niet, geluksmomenten heb ik maar heel af en toe. Sinds kort heb ik een baan, ik pak in een fabriek broodjes in. Dat is fijn, maar het is best zwaar werk en ik moet iedere keer ver fietsen. Mijn geldzaken worden volledig beheerd door mijn bewindvoerder. Dat betekent dat ik vijftig euro per week krijg waar ik alles mee moet doen. Als ik een keer een grotere uitgave heb, moet ik haar om geld smeken; dat vind ik heel vervelend. Toch ben ik ook nog altijd blij dat ik hier ben. Eindelijk kan ik zonder angst volledig mijzelf zijn.
Wat is je droom voor de toekomst?
Mijn allereerste droom is natuurlijk een leven zonder pijn. Ik ben nu aan het kijken hoe ik op een natuurlijke manier antibiotica kan maken en dat lijkt wel iets te helpen. Verder wil ik dat mensen beseffen: alle migranten hebben een verschillend verhaal. En allemaal hebben ze een gegronde reden om hier te zijn. Hopelijk draagt mijn verhaal bij aan dat besef. Daarnaast wil ik een ‘business’ opstarten, bijvoorbeeld een winkel in Afrikaanse etenswaren of een restaurantje! Als ik helemaal gesetteld ben, wil ik het liefste een kindje. Dat zal ik de liefde geven die ik zelf nooit heb gehad.
Ik weet dat ik dat kan.
